Van de Kolk geen kandidaat voor PvdA Stadskanaal
Jan-Willem van de Kolk, wethouder voor de Partij van de Arbeid in de gemeente Stadskanaal, stelt zich niet kandidaat voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2014. “Ik ben zowel in 2006 als 2010 lijsttrekker geweest en ben inmiddels bijna 16 jaren wethouder. Het is tijd om plaats te maken voor een nieuw PvdA-gezicht.”
Bij dit besluit gaat Van de Kolk niet over één nacht ijs. Van de Kolk: “Ik zet me elke dag met veel plezier in voor onze mooie gemeente. Van sleetsheid is geen sprake. Met veel Knoalsters heb ik een stevige band opgebouwd. Ook besef ik dat de gemeente voor grote opgaven staat en dat ervaring juist nu goed uitkomt. Maar vier perioden is veel en een politieke partij moet zich kunnen vernieuwen. Die laatste redenen zijn voor mij doorslaggevend”.
Het PvdA-congres heeft bepaald dat leden maximaal drie termijnen in een bepaalde functie op een bepaalde plek mogen bekleden, tenzij er zwaarwegende redenen zijn voor een uitzondering. “Bij mij zou dan sprake zijn van een mogelijke vijfde periode. Ik neem graag nog ergens anders een nieuwe klus aan. Dat heeft meegespeeld bij mijn overwegingen.”
Onder leiding van Jan-Willem van de Kolk won de PvdA overtuigend de gemeenteraadsverkiezingen in 2006 als 2010. Momenteel is hij wethouder financiën en bereidt hij de grote veranderingen in de zorg en sociale werkvoorzieningschappen voor. Hij heeft de nieuwbouw van verschillende scholen, sportaccommodaties, het theater en de bibliotheek op zijn naam staan. Ook is de sociaaldemocraat nauw betrokken bij de lobby voor behoud van het Refaja-ziekenhuis. Buiten Stadskanaal geldt de wethouder als bekend en actief. Hij was voorzitter van het peuterproject Spraakmakend, dat landelijk in de belangstelling stond, en maakt deel uit van de onderhandelingsdelegatie Onderwijs van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Van de Kolk is niet van plan om te lang bij het verleden stil te staan: “De komende maanden zet ik me volop in voor de inwoners van de gemeente en de regio. Er staan grote klussen te wachten, zoals de begroting en de Participatiewet. Ik neem wel afstand van het verkiezingsgewoel en oriënteer me op een nieuwe baan. Het openbaar bestuur blijft aantrekkelijk, maar mijn toekomst kan ook liggen in het onderwijs of de zorg.”